Interview met Bart Smals
- Home
- Interview met Bart Smals
Leestijd 8 minuten
‘Verandering raakt onderlinge verbondenheid apothekers niet’
Ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan blikt SPOA dit jaar terug op 50 jaar pensioenuitvoering. Welke invloed heeft het pensioenfonds gehad op de beroepsgroep? Wat is er in die tijd allemaal veranderd?
Tegelijkertijd komt de 50ste verjaardag van het pensioenfonds op een sleutelmoment. De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is immers aanstaande. Is het beroepspensioenfonds straks nog relevant? Welke toekomst heeft het apothekerspensioen?
We spraken over deze onderwerpen met Bart Smals, apotheker, pensioenfondsbestuurder en pensioenwoordvoerder namens de VVD in de 2e kamer.
Een jonge apotheker betrokken bij pensioen?
‘Dat is min of meer toevallig zo gekomen. In 1997 ben ik afgestudeerd en gestart als 2e apotheker in loondienst en aangesloten bij SPOA natuurlijk. Loondienst heb ik 2 jaar gedaan. Daarna heb ik een eigen apotheek gekocht. Wat ik als apotheker aan feed back terug kreeg van mijn omgeving vond ik van meet af aan belangrijk. Ik wilde flink actief zijn en van het een kwam het ander.’
‘Ik kwam in het departementsbestuur van de KNMP en werd penningmeester. Vervolgens kwam er een vacature in het hoofdbestuur. In mijn ogen wel wat vroeg, maar toch gedaan. Mijn voorganger Johannes Boelstra zei: als je penningmeester wordt, dan moet je ook het pensioenfonds voor apotheekmedewerkers doen. En zo ben ik bij PMA terecht gekomen en in de pensioenwereld.’
Ik vind oprecht dat wij trots mogen zijn op ons pensioenstelsel
Penningmeester was toen nog een functie die veel leek op een vorm van toezicht, maar ik vond het toch meteen een uitdaging. Ik ben me meer en meer toe gaan leggen op mijn taken als bestuurder. De toetsing door De Nederlandsche Bank kwam en ik ben opleidingen gaan volgen. Ik werd bij PMA ook lid van de Beleggingscommissie
en daarvoor werd ik ook getoetst. Het was allemaal PMA overigens, voor SPOA heb ik nooit iets gedaan. Ik was bij SPOA deelnemer, nu gewezen deelnemer. Ik had eigenlijk wel actief deelnemer willen blijven, maar dat kon helaas niet. Ik ben geen prakkiserend apotheker meer. Ik ben nog wel geregistreerd, maar dat verloopt straks ook.’
‘Er was in die tijd veel te doen over de positie van apothekers in de samenleving. En niet altijd positief. Eigenlijk uit onvrede hierover ging ik de politiek in. Ik wilde iets doen. Eerst ben ik lang bestuurder geweest van een lokale afdeling van de VVD, daarna landelijk. Omdat de politiek steeds meer tijd ging kosten, ben ik in die periode gestopt bij PMA.’
‘In eerste instantie stond ik niet eens hoog genoeg op de lijst, maar uiteindelijk ben ik toch in de 2e kamer gekomen. Door positiewisselingen kreeg ik eigenlijk bij toeval een kans op een aantrekkelijke portefeuille met GGZ, pensioen en AOW. Uiteindelijk nu met arbeidsmarkt, pensioen en AOW een dynamische en aantrekkelijke portefeuille.’
‘Ik ben trouwens nog steeds het meest trots op wat ik heb kunnen doen als apotheker. Het opzetten van een eigen bedrijf is toch wel heel bijzonder. Wat ik gezien en geleerd heb is dat veel werkgevers alles doen voor hun personeel. Dat is je belangrijkste asset. Ik ben er heel blij mee.’
Wat betekent 50 jaar SPOA voor u?
‘Als ik terug kijk, zeker als apotheker, maar liever nog in bredere zin, dan vind ik oprecht dat wij trots mogen zijn op ons pensioenstelsel. Dat wij als werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk zijn voor het pensioen. Dat is goud waard. Een speciale en misschien wel unieke samenwerking. Dat moeten we koesteren. Misschien zien we het als te vanzelfsprekend. Maar stel nou, dat we deze afspraken niet hadden gemaakt met elkaar. Hoe zou het pensioen er dan uit hebben gezien?’
‘Het huidige pensioenstelsel is natuurlijk al oud. Het uitblijven van indexaties is een pijnlijk issue. De arbeidsmarkt verandert snel. Er is steeds meer dynamiek nodig. Dat betekent dat het stelsel moet worden aangepast. Maar tegelijkertijd is het fundament echt goud waard. Dat moeten we juist niet willen veranderen.’
Ik ben nog het meest trots op wat ik heb kunnen doen als apotheker.
‘SPOA is wat dat betreft ook wel een vreemde eend in de bijt. Het is een resultante van het stelsel dat we hebben. Het debat gaat primair over de grote bedrijfstakpensioenfondsen. Beroepspensioenfondsen zitten anders in elkaar. Maar daar zit toch ook veel toegevoegde waarde. Ook de beroepspensioenfondsen als SPOA hebben toekomst.’
Toekomst voor SPOA
‘Het nieuwe stelsel vormt an sich geen belemmering en het is juist prima om met gelijkgestemden naar het pensioen toe te werken. Een gezamenlijk doel om na te streven. Niet alleen omdat de gezamenlijke kenmerken van de beroepsgroep terug te vinden zijn in de pensioenregeling, maar ook als vorm van verbondenheid. Dat de beroepsgroep verandert, met bijvoorbeeld steeds meer apothekers in loondienst, doet daar niets aan af. Die onderlinge verbondenheid blijft.’
‘Kijk, voor de consolidatie is ook wel iets te zeggen geweest. Er was aan het begin van deze eeuw een noodzaak om te professionaliseren. Dus logisch dat we de kleinere pensioenfondsen hebben samengevoegd met grotere collectieven. Maar ik ben niet voor één groot pensioenfonds voor de BV Nederland. Verbondenheid vind ik belangrijk. Een set gezamenlijke kenmerken, opleiding, inkomensniveaus, afspraken met stakeholders. Maar ook collegialiteit en een gezamenlijke aanpak van kwesties die spelen. Binnen bedrijven, sectoren en beroepsgroepen is dat terug te vinden. En zo blijft ook de structuur van Bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen en beroepspensioenfondsen bestaan.’
Waarom een nieuw stelsel?
‘De individualisering van de maatschappij verlangt dat de grote pensioenpot meer gedefinieerd wordt als pensioenpotje per persoon. Dat past beter bij de huidige situatie, waarin het normaal en wenselijk is dat werknemers regelmatig van baan verwisselen. Een pensioenafspraak over 40 jaar is dan onhandig. Verder zijn we op deze manier eindelijk af van die vermaledijde rekenrente, die ervoor zorgt dat er al 10 jaar niet geïndexeerd wordt.’
‘Het is een behoorlijke operatie. Afschaffen van de doorsneepremie heeft bijvoorbeeld veel impact. Op dit moment betalen we de 1e twintig jaar te veel premie en de 2e 20 jaar te weinig. Daar is ooit voor gekozen om zo de jaarlijkse premiedruk beheersbaar te houden. Maar die disbalans is nu beknellend als je van baan wilt veranderen. In het nieuwe stelsel krijg je dus voortaan je eigen opgebouwde kapitaaltje mee als je switcht. Daarmee krijgt het individu meer slagkracht. Dat is doorslaggevend in de discussie.’
‘Toch is het potje ook weer niet helemaal van jou. Want het vermogen blijft ondergebracht bij het pensioenfonds. Het langlevenrisico blijven we met elkaar delen.’
Beleggingen blijven beleggingen.
‘En, beleggingen blijven beleggingen. Er verandert wat dat betreft weinig. Er komt straks een keuze risico/rendement
bij SPOA als ik de voortekenen goed lees, maar al met al maakt het niet zoveel uit. We gaan door het nieuwe stelsel niet meer rendement maken. De rendementen zijn al heel behoorlijk. De meeste particulieren beleggers halen niet het rendement van het pensioenfonds.’
'Het is daarnaast in mijn ogen niet meer dan logisch dat apothekers naar een vorm van risicodeling zoeken, ondanks de voorlopige keuze voor de flexibele pensioenregeling. Het levert voor iedereen toch wat meer zekerheid op.’ Is er reden tot zorg? ‘Nee. We komen volgens mij goed uit deze transitie. Er gaat echt niemand met de zak geld vandoor. Hoe we gaan berekenen wat van wie is, wordt een lastige en complexe operatie. Maar in the end is het simpel. De boel wordt eerlijk verdeeld. Niemand hoeft daar bang voor te zijn. Ik verwacht ook dat de pensioenfondsen daar heel transparant in zullen zijn.’
‘Het wantrouwen dat je de laatste jaren wel ziet als het over pensioenen gaat, komt volgens mij door de ondoorzichtigheid die nu bestaat. In het huidige stelsel verschuift bijvoorbeeld voortdurend geld tussen de generaties. Dat is vaak slecht zichtbaar en moeilijk te doorgronden. In het nieuwe stelsel stopt dat.’
‘Die ondoorzichtigheid nemen we weg en dat is echt een grote plus. Door de transparantie komt er veel meer nadruk te liggen op de voordelen van pensioen en ons pensioenstelsel.’
Neemt de complexiteit af?
‘Ja, we hebben het echt complex gemaakt. Als beginnend politicus riep ik vaak minder regels, minder regels. Ik weet inmiddels dat de praktijk weerbarstig is. Maar ik sta daar nog steeds achter. Zeker met het oog op het nieuwe stelsel. Als ik iets kan doen om het simpeler te maken, dan doe ik dat. Belangrijk is ook dat simpeler ook goedkoper is. Neem als voorbeeld het invaren. Daar zijn nu twee rekenmethodes voor in de maak. Ik zou er daar graag eentje van laten vallen. In het debat zal dit aan de orde komen.’
‘Deelnemers staan er sowieso niet alleen voor. De politiek is er juist nu ook om de belangen van deelnemers te behartigen. Het is aan de politiek om alles in goede banen te leiden. Als het mis gaat met de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) voel ik me daar wel verantwoordelijk voor.’
Is invaren een goed idee?
‘Deelnemers maken zich zorgen over invaren, met name gepensioneerden. Terecht. In het huidige stelsel zijn er voortdurend verschuivingen. De apothekers zeggen straks samen op een bepaald moment, een bepaalde dag, dit is het moment, en nu gaan we het verdelen. Dus dat moment is van groot belang. Iedereen moet dan wel even opletten. Ouderen en jongeren en zeker ook de middengroepen.’
Bij het invaren ligt een belangrijke rol voor de politiek. ‘Zorg dat je goed op de hoogte bent en kom waar nodig in actie, zou ik zeggen. Ook hier ligt trouwens weer een belangrijke rol voor de politiek, voor de beleidsmakers. Om te zorgen dat het invaren op een faire manier gebeurt. Politiek Den Haag is zich hiervan ten zeerste bewust.’
Komen we na de transitie in rustiger vaarwater?
‘Dat weet ik eerlijk gezegd nog niet. De consolidatieslag heeft de pensioenwereld geprofessionaliseerd. De Wet Toekomst Pensioenen is een belangrijke vervolgstap die voor meer stabiliteit en toekomstbestendigheid gaat zorgen. De transitie naar individueel pensioen zorgt voor meer slagkracht van het individu. De prijs van arbeid wordt anders voor de komende generaties.’
‘Maar er speelt meer. Er is in pensioenland een belangrijk raakvlak ontstaan met een ander nog veel groter agendapunt voor de komende jaren, de energietransitie. Je ziet grote pensioenfondsen als ABP uit fossiele brandstof stappen. Ik vind dat interessant op zijn minst. Kijk, ik snap dat artsen niet in tabak willen beleggen, ik snap dat SPOA in Pharma wil beleggen, en natuurlijk wil niemand in klusterbommen. Maar waar ligt de grens?’
‘Pensioenfondsen gaan zich steeds activistischer opstellen en het beleggingsbeleid is een krachtig instrument. Maar ik vraag me af of de sturing in de energietransitie door pensioenfondsbesturen wel de juiste manier is om dingen te veranderen. Het is een complexe discussie. Ik neem vooralsnog geen positie in. Maar het is een nieuw en groot onderwerp in de pensioenwereld. Zijn fondsbestuurders op aarde om de klimaatproblemen aan te pakken? Ik vraag het me af.’
‘Het is goed als je als deelnemer je mening kenbaar maakt. Ga gerust je gang. Maar het beleggingsbeleid is wel complex, kent risico’s en is moeilijk te doorgronden voor een leek. Het is veelzijdig. Engagement, met elkaar in gesprek blijven, heb ik veel liever dan rucksichtslos overal maar uit te stappen.’
Dit interview is afgenomen voor de oorlog in Oekraïne uitbrak.