Interview met Peter Bannink
- Home
- Interview met Peter Bannink
'Het gesprek voeren over de toekomst'
Welke reis heb je afgelegd om bij SPOA uit te komen? Ik ben van huis uit bedrijfskundige.
Affiniteit met zorg en welzijn was er altijd al, dat is iets van binnen mijn familie. Ik ben in 1994 begonnen als beleidsmedewerker en werd daarna strategiebepaler voor verzorgingshuizen in Zuid-Holland. Later heb ik de overstap gemaakt naar CapGemini waar het accent lag op kwaliteitsbeheersing van business-en IT-processen. Zodoende ben ik ook al eens in contact gekomen met openbare apothekers en ziekenhuisapotheken. We werkten dan vooral aan efficiënt vastlegging van kwaliteitsbeheersing via handmatige en IT-controles. Via CapGemini ben ik bij PGGM en in de pensioensector terecht gekomen. Na het begeleiden van de splitsing PGGM-PFZW heb ik de overstap gemaakt naar PFZW.
Hoewel ik me op mijn gemak voelde in de uitvoeringsorganisatie, zocht ik toch naar iets extra’s. Ik wilde meer betekenen voor de sector zorg en welzijn in brede zin, maar dan vanuit een bestuurlijk perspectief. Ik zag de vacature bij SPOA die prima paste bij mijn ervaring en ambities.
Je bent bij SPOA de eerste bestuurder met deskundigheid in pensioenuitvoering zonder apothekersachtergrond. Hoe kijk je daar zelf tegenaan?
Wat er gebeurt, is dat in de pensioenwereld de eisen fors toenemen. Het gaat immers om grote financiële belangen. In eerste instantie gaat de aandacht uit naar beleggingsexpertise. Vervolgens moet je als pensioenfonds ook continuïteit bieden. De uitvoering wordt steeds complexer en gedreven vanuit IT. Dat betekent dat ook hier meer aandacht voor komt. Na Ronald Heijn als beleggingsdeskundige, ben ik dus als bestuurslid aangesteld om de pensioenuitvoering te ondersteunen.
Kenmerkend voor de pensioenuitvoering is de mate waarin IT en technologische ontwikkelingen doorwerken in de dienstverlening naar deelnemers. Daarnaast neemt de mate van uitbesteding toe. Niet alleen bij SPOA, maar ook bij onze leveranciers. Met deze ontwikkelingen komen de nodigen risico’s. Dit leidt weer tot aanvullend toezicht en verhoogde eisen aan bestuurders. Gegeven mijn achtergrond kan ik zo het bestuur en de pensioencommissie ondersteunen.
Ik zeg met recht ondersteunen, omdat het fonds van en voor apothekers is. Het is een groot goed dat we samen met de goed opgeleide apothekers en met kennis van de sector de koers in de pensioencommissie bepalen. Zo ontstaat een goede mix van sectorkennis en inhoud die leidt tot verbeteringen voor de deelnemers.
Meer deskundigheid in het bestuur dus?
Nee, zou ik het zeker niet willen noemen. Deskundigheid is niet het goede woord, want de bestuurders van SPOA zijn opgeleid en deskundig. Anders kunnen ze deze rol niet vervullen. De toetsing voor pensioenfondsbestuurders is stevig. Het gaat om verbreding en verdieping van kennis om het gesprek te kunnen voeren over de toekomst. Zo kijk ik er eigenlijk naar. Dat probeer ik zo goed mogelijk in te brengen. Het betekent dat er meer verdieping is in uitbestedingskennis, innovatie en de ontwikkeling van klantreizen.
Hoe kijk je naar de transitie?
De overheid en de sociale partners zijn van mening dat het stelsel niet meer aansluit bij de moderne tijd. Soms betwijfel ik dat. De meeste deelnemers kunnen nu al prima switchen van baan en hun pensioen gaat mee. We weten ook dat collectief beleggen en risico’s delen tussen de generaties meerwaarde biedt. Echter zo’n lange termijn met lage rentes en hoog conjunctuur geeft spanningen. Ook is de trend dat keuze een groot goed is voor deelnemers. Ook bij SPOA. Het huidige stelsel biedt te weinig maatwerk binnen collectieve kaders. Dat wordt nu aangepast, met meer keuzemogelijkheden en meer beleggingsopties. Dit sluit dan prima aan bij de wensen van de apothekers, zoals dat ook is gebleken uit de afgelopen onderzoeken en ALV’s van BPOA.
Het nieuwe stelsel biedt vanuit de scenario-analyses een aantrekkelijker pensioenverwachting. Dat maakt dat je graag snel over wil. De risico’s voor deze transitie mogen we echter niet uitvlakken. De wetgeving is nog niet goedgekeurd en we missen nog informatie om de berekeningen uit te kunnen voeren om het collectieve vermogen om te zetten naar de individuele vermogens. Daarnaast zijn onze uitbestedingspartijen druk doende om zich gereed te maken voor de transitie. Men kampt met een krappe arbeidsmarkt en beperkte beschikbare tijd om na invoering van de wet de systemen, processen en klantbediening tijdig gereed te hebben.
Is 1 januari 2024 wel haalbaar?
Januari 2024 is nog allerminst zeker, gegeven de behandeling van de nieuwe Pensioenwet in de 2e kamer (ten tijde van dit interview, red.). Uitgangspunt is dat SPOA graag snel over wil. Het SPOA-bestuur bekijkt diverse scenario’s. Echter, de transitie van ruim 5.000 deelnemers en een paar miljard euro dient beheerst te geschieden. Als de risico’s te groot worden, dan zal het SPOA-bestuur ook haar verantwoordelijkheid nemen en met een alternatieve datum komen. Naar verwachting hebben we rond januari duidelijkheid over de wetgeving en de uitvoerbaarheid van de nieuwe regeling. Tot dan bekijken we maandelijks het kritieke pad.
SPOA hoort bij de koplopers. Hoe borgen we dat alles zorgvuldig verloopt?
Het klopt dat we voorlopen in de sector en we zijn ons bewust van de verantwoordelijkheden die dit met zich meebrengt. Daarom gaan we zorgvuldig te werk en werken we nauw samen met de toezichthouder. We hebben op diverse fronten geanticipeerd. Bijvoorbeeld op het gebied van datakwaliteit. Het beleid en onze aanpak loopt voor op de sectorontwikkelingen. De Pensioenfederatie en De Nederlandsche Bank hebben onlangs de eerste versie van het data framework getoond. Uit onze analyse blijkt dat we de meeste zaken prima hebben voorzien. Daarnaast zullen we vanaf eind oktober ook nauwer samenwerken met DNB. Zowel wij als DNB willen graag leren van dit proces en tijdig bijsturen indien nodig. Door samen te werken met DNB is de kans groter om de juiste kwaliteit van het implementatieplan in te dienen.
Deelnemersperspectief is een drijfveer
De komende twee jaar worden bijzonder. We gaan deelnemers en gepensioneerden belangrijke keuzes voorleggen. Daarmee wordt de komst van de nieuwe regeling meteen tastbaar. Het is aan ons om de deelnemers bij deze keuzes te begeleiden en te zorgen dat de juiste keuzes worden gemaakt.
Belangrijk voor actieve en gewezen deelnemers is de keuze voor het juiste beleggingsprofiel. Zij kunnen gaan kiezen uit drie beleggingsprofielen, namelijk beleggen met een hoger, gemiddeld of lager risico. Als de invoerdatum gehanteerd blijft, dan zal deze keuze volgend jaar worden gemaakt. De beleggingen gaan dan per 1 januari 2024 in een persoonlijk potje, met een eigen risicoprofiel.
Periodiek laten we zien hoe het pensioenvermogen zich ontwikkelt. In goede tijden zullen de potjes groeien, maar er zullen ook lastige tijden zijn die leiden tot dalingen. Deelnemers kunnen van beleggingsprofiel wisselen. Dat kan lastig zijn, want financiële markten laten zich moeilijk voorspellen. Verkeerd timen kan nadelig uitpakken. Een lange termijn vaste koers levert vaak meer op. Ondanks bewegingen in de markt zie je dat dat op lange termijn zichzelf corrigeert. Dat is de reden waarom pensioenfondsen werken met zo’n 2000 lange termijn scenario’s.
Uit deze scenario’s volgt een verbeterde pensioenverwachting in het nieuwe pensioenstelsel. Om de risico’s voor de deelnemer te beperken werkt SPOA met life cycles. Dit betekent dat de 3 beleggingsprofielen stap voor stap het beleggingsrisico reduceren tot aan je pensioendatum. Ook in het meest risicovolle profiel.
Welke keuze krijgen de gepensioneerden?
Ervan uitgaande dat we de opgebouwde pensioenen invaren, kiezen de gepensioneerden voor een variabel pensioen bij SPOA of een vast pensioen bij een verzekeraar. Dat is een belangrijk moment, want dit is een éénmalige en onomkeerbare keuze. De eigenschap van het vaste pensioen is dat deze leidt tot een vaste uitkering, ongeacht je leeftijd. Dit pensioen zal niet met de prijsinflatie stijgen. De variabele pensioenuitkering is het beste in staat de prijsinflatie bij te houden. Echter, de uitkeringen zijn ook minder zeker. De meeste apothekers hebben genoeg vermogen om enige schommelingen op te vangen in de uitkeringsfase. De keuze tussen een vaste of variabele uitkering is dan ook van groot belang en gaan we voorzien van goede keuzebegeleiding.
Wat kunnen deelnemers aan keuzebegeleiding verwachten?
Hoe de keuzebegeleiding er uit moet komen te zien, zullen we in de komende tijd samen met deelnemers verkennen. De AFM biedt pensioenfondsen een leidraad voor invulling van hun zorgambitie, de manier waarop keuzebegeleiding wordt ingevuld. Deze leidraad vullen wij aan met de gewenste ondersteuning vanuit de beroepsgroep. Uitgangspunt is dat we alle deelnemers op de best mogelijke manier gaan begeleiden.
Na de transitie is er een nieuwe pensioenomgeving. Wat merken we daarvan?
SPOA kijkt daar goed naar. In het nieuwe stelsel maken we meer keuzes. Goede begeleiding valt onder onze verantwoordelijkheid. De ervaring die we opdoen bij de transitie moet in het nieuwe stelsel gaan leiden tot optimale klantbediening. We weten bovendien waar nu de knelpunten zitten. Neem de pensioengrondslag. Dit is het deel van het inkomen waar we pensioenpremie over betalen. Deze grondslag is complex en leidt tot tal van vragen van apothekers. Samen met BPOA kijken we naar mogelijke vereenvoudiging, zodat we na de transitie de inkomensaangifte hebben verbeterd.
We kijken ook naar de uitvoering zelf. De pensioenuitvoerder heeft de opdracht om een omgeving in te richten voor administratie, planning en keuzebegeleiding. We ontwikkelen graag samen met andere fondsen een gebruikersvriendelijke omgeving om zo de kosten te delen.
Op korte termijn zien we evenwel hogere kosten door de investeringen en transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Modernisering van de IT-platforms zorgt in de komende jaren echter voor steeds minder handmatige acties en steeds meer automatisering. De verwachting is een lager kostenniveau, bij gelijkblijvende inflatie. Maar vooral een toekomstbestendig pensioenstelsel en een betere pensioenverwachting dan nu het geval is.